zaterdag 6 augustus 2011

Tentoonstelling

In een klaslokaal van de voormalige Lagere School te B. is een expositie te zien van plaatselijke kunstenaars. Mijn vakgenoot S. en ik bekijken de grofkorrelige afdrukken van landschappen via infrarood-film. Zware contrasten en partijen wolken, kustlijn en zee vloeien in elkaar over zonder dieptewerking. Het zijn foto's van een voorname somberheid.
S. vertelt over zijn belevenissen als lid en voorzitter van een kunstcomissie. Een nog voortdurend drama; nooit zijn ze het eens, drie mensen met onverenigbare karakters en soms geen ander argument dan: "Ik vind het gewoon zó'n léuk ding!". Afspraken om te komen tot gemeenschappelijke criteria sneuvelen jammerlijk in het overleg. Uiteindelijk doet iedereen zijn zegje en wordt het een compromis, een ding waar niemand zich een buil aan kan vallen.
De schilderijen waaronder we dit bespreken doen er het zwijgen toe: ze hebben het te druk met zichzelf, hun kleurvlekken wervelen rusteloos op een vlak waarin de voorstelling nog niet gestold is. Neen, dan de sculpturen: dat zijn voldongen feiten in een graniet dat Larviktiet heet. Donkergrijs met veel levendigheid, soms helemaal glad afgewerkt, waardoor je het wilt gaan strelen. Wij hebben ons nooit gewaagd aan hakken in steen en bekennen elkaar dat we ons misschien zouden hebben verloren in 'vormlust'. Een groot realistisch geschilderd doek met roofdieren komt voorbij, de kleuren zijn schel en de voorstelling laat niets te raden over: hier brengen grote poezen en een mooie vrouw hun luie middag in de zon door. Dan twee doeken met donkerrode papavers in een paarse achtergrond, een echo van het 19e eeuwse Symbolisme en mogelijk een ode aan de opiaten in die plant.
Ernaast drie losjes gepenseelde stillevenobjecten, met punaises op het schot geprikt, gemaakt door iemand met een Duitse naam. Onder de schetsen staat een ronde tafel met stoelen en schemerlamp. De stekker van die lamp zit in een grote kabelhaspel en die lijkt daarmee onderdeel te zijn van een installatie, want daar hebben we mee te maken. Op de tafel ligt een exemplaar van Kandinsky's Über das geistige in der Kunst. We grijnzen naar elkaar, zou de grote schilder dit er mee bedoeld hebben? Dat kunst op de lachspieren kan werken in plaats van iets met de geest te doen?
Om de hoek hangt het 'pièce de résistance', een groot doek in lichtgrijzen, groenen en paarsen dat meer verf dan voorstelling is. Het modieuze, niet meer weg te denken effect van druipende dunne verf is royaal toegepast, maar er is geen gekwelde schilder voelbaar in de compositie.
Tenslotte kijken we naar twee Afrikaanse beelden: vrouwentorso's met glittertjes op hun ebbenhouten huid gesprenkeld en woeste maskers voor hun gezicht. De naam van de kunstenaar komt ons bekend voor en opeens weten we het weer: hij was ook de muzikant met percussie bij het dichtersoptreden van S. en vriend M. in het plaatselijke muziekcafé. Zijn naam wordt op dezelfde manier geschreven als een bijnaam in het plaatselijke dialect, beginnend met een apostrof en gevolgd door een n.
Kandinsky zou bij dat optreden geweest willen zijn, want hij stelde dat kleur en klank psychologische effecten hebben op de menselijke ziel, zo lees ik later.
Iedere kleur spreekt een eigen taal, kleuren en vormen hebben zelfs een ziel. Op ons kan dat de uitwerking hebben van 'innerlijke klank' of (nog mooier) Seelische Vibration. Maar die ontbrak geloof ik in onze beleving van deze tentoonstelling.

Geen opmerkingen:

Over Louis Radstaak

Mijn foto
Lochem, Gelderland, Netherlands
www.louisradstaak.nl